Louise Honée trok voor haar project We love where we live naar McDowell County in West Virginia om te onderzoeken hoe de jonge generatie zich daar staande houdt. Dit voormalige welvarende gebied is veranderd in een uitzichtloze plek met weinig perspectief op betere tijden. Honée ging echter juist op zoek naar de schoonheid achter de malaise, de zachtheid achter de façade. KIEKIE mocht haar als eerste een aantal vragen stellen over haar nieuwe serie.
Waar komt in eerste instantie het idee vandaan om in mijnwerkersgebieden in Engeland te gaan fotograferen?
”Dat idee ontstond doordat mijn zoon de rol van Billy speelde in de musical ‘Billy Elliot’. Deze musical brengt je vanzelf naar de geschiedenis van het mijnwerkersverleden van Engeland. In West Virginia zie je hetzelfde fenomeen als in Engeland: mijnwerkersstadjes staan op instorten en het toekomstperspectief is uitzichtloos. In Welch in McDowell County bijvoorbeeld, is er op het blote oog niets te beleven: winkels en gebouwen staan leeg, op een postkantoor en een pompstation na. Behalve de economische malaise waar de West Virginia mee kampt zijn er ook grote sociale problemen zoals drugsgebruik als gevolg van de werkeloosheid. Daarnaast zijn ook de gezondheidsproblemen, die juist door mijnbouw zijn veroorzaakt, verontrustend. Een ander probleem is obesitas. Doordat mensen arm zijn, zorgen ze slecht voor zichzelf en eten veelal goedkoop fastfood en drinken dikmakende frisdranken. De mensen leven er gelaten, bijna afwachtend in de hoop dat misschien ooit het tij zal keren, de kolenmijnen weer opengaan en er meer werk gaat komen. Ondertussen leven ze hun leven zo goed en kwaad als het gaat in een hechte gemeenschap.”
Hoe kwam je op de titel voor je nieuwste project: We love where we live?
”Tijdens het maken van projecten laat ik mij met betrekking tot de titel zo veel mogelijk inspireren door de omgeving zelf. Wat kom ik tegen? Wat zie ik? Wat zeggen mensen? Zo reed ik in West Virginia door McDowell County en zag ik bij het binnenrijden van een klein dorpje, haast achteloos een wit bord langs de kant van de weg staan met in zwarte letters daarop de tekst: w e l o v e w h e r e w e l i v e”. Juist deze vanzelfsprekendheid valt me dan op, omdat er zoveel rauwheid schuilgaat in de aantrekkelijkheid van deze zin. De zin blijft me als een soort ‘mantra’ bij en vormt het uitgangspunt voor het beeldmateriaal dat ik graag wil vastleggen. Voor de context is het goed om te weten dat McDowell County ooit de coal capital van de Verenigde Staten was. Men had het er goed. In de verschillende kolenstadjes heerste een grote bedrijvigheid: er waren winkels, een kapperszaak, een ijzerhandel, een café, een kleine supermarkt, enz. Inmiddels is dit allemaal verdwenen en in plaats daarvoor is er nu een MC Donalds, een Wendy’s en een Family Dollar Supermarkt.”
Wat intrigeert je aan deze plek?
”Voor mijn project ben ik met name geïnteresseerd in de nieuwe generatie die opgroeit in een maatschappelijke context waarbij welvaart omgeslagen is in armoede. Zoals duidelijk zichtbaar in West Virginia, maar evengoed in Noord Engeland waar ik ‘de proloog’ voor dit project gemaakt heb en in andere mijngebieden in Europa of daarbuiten. Markant is dat de wanhopige situatie die uit alles blijkt, voor de jongere generatie die er woont niet eens direct zichtbaar of voelbaar is. Immers, ze kunnen gewoon naar school, sommigen hebben de mogelijkheid deel te nemen aan een sportactiviteit op verlaten plekken zoals een gymzaal in een leegstaande school of een honkbalveldje. En tegelijkertijd verlaat toch maar een enkeling de high school met ambitieuze plannen om verder te studeren.”
Hoe heb je bepaald welke invalshoek je wilde gebruiken met betrekking tot dit grote verhaal? En hoe ben je ter plekke te werk gegaan?
”In januari was er, in verband met de Amerikaanse verkiezingen, een uitzending van Nieuwsuur over de huidige toestand in McDowell County in West Virginia. Donald Trump heeft grote beloftes gedaan in zijn verkiezingscampagne: mijnen die weer open moeten om nieuwe banen in deze gebieden te creëren. De verloedering heeft al decennia geleden haar intrede gedaan. Naar aanleiding van deze uitzending heb ik contact gezocht met de journalist van dit nieuwsitem, Tom Kleijn, en realiseerde de parallel met Engeland: nieuwsgierig naar wat ooit is geweest en hoe een jongere generatie hierna opgroeit. Ik wilde de identiteit van de jeugd in beeld te brengen vanuit de ruwe overblijfselen van hun verleden. Het ligt voor de hand om een omgeving die te maken heeft met economische en sociale problemen, zoals werkeloosheid, drugs en een gebrek aan ambitie als zodanig vast te leggen. Buurten en straten zijn verwaarloosd; hoe is het dan om op te groeien in deze industriële en tegelijkertijd rurale plek? In deze desolate omgeving ontmoette ik de kinderen van nu. Voor hen is er weinig tot niets te beleven en zijn ze aangewezen op zichzelf. Ze zijn afstammelingen van een verloren generatie zonder kennis te hebben van de industriële erfenis die ooit het tegenovergestelde bracht, maar ondertussen allesbepalend voor hun toekomst is en impact op hun leven heeft. Het ruige van het landschap, van hun omstandigheden, enz. is terug te lezen op hun gezichten; hoe ze kijken, hoe ze er uit zien: argwanend, brutaal, maar tegelijkertijd nieuwsgierig naar alles wat voor hen vreemd is. In de contacten die ik heb gelegd was dit in alles voelbaar. Maar ik heb mezelf juist de opdracht van ‘het tegenovergestelde’ gesteld, namelijk hoe kan ik hun onschuld en schoonheid die iedere jeugd in zich heeft, opzoeken en vastleggen? In plaats van te kiezen voor datgene wat voor de hand ligt en iedereen als eerste ziet, wilde ik op zoek naar de schoonheid van deze rauwe kant. Ofwel, op zoek naar de zachtheid, daar waar het schuurt.
Door op zoek te gaan naar hun zachte kanten, breek ik al gauw door de harde buitenkant